Art. 14. A l'article 56 du même Code, les modifications suivantes sont apportées : 1° l'alinéa 3, abrogé par la loi du 9 avril 1930, est rétabli dans la rédaction suivante : "Même dans les cas visés aux alinéas 1 et 2, si le nouveau délit est un crime qui a été correctionnalisé ou pour lequel la cour d'assises a admis l'existence de circonstances atténuantes, la durée de la peine d'emprisonnement ne pourra excéder celle de la peine de réclusion maximale prévue par la loi pour ce crime ou quarante ans si ladite peine est la réclusion à perpétuité".
Art. 14. In artikel 56 van hetzelfde Wetboek worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het derde lid, opgeheven door de wet van 9 april 1930, wordt hersteld als volgt : "Zelfs in de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, indien het nieuwe wanbedrijf een misdaad is die werd gecorrectionaliseerd of waarvoor het hof van assisen het bestaan van verzachtende omstandigheden heeft aanvaard, mag de gevangenisstraf de maximumduur van de opsluiting waarin de wet voorziet voor die misdaad of veertig jaar indien het om levenslange opsluiting gaat, niet te boven gaan".