Le juge a quo estime, en l'espèce, que la personne contractuelle concernée par le litige qui lui est soumis n'était pas occupée dans un établissement exerçant une activité commerciale et que, par conséquent, elle ne pouvait pas bénéficier de la dérogation qui, si elle pouvait être invoquée, aurait entraîné l'application automatique des dispositions en matière de durée du travail et de repos du dimanche.
De verwijzende rechter is te dezen van mening dat de contractuele persoon die betrokken is bij het geschil dat hem wordt voorgelegd niet tewerkgesteld was in een instelling die een handelsactiviteit uitoefent en dat die persoon bijgevolg niet de afwijking kon genieten die, kon zij worden aangevoerd, de automatische toepassing met zich mee zou hebben gebracht van de bepalingen inzake de arbeidsduur en de zondagsrust.