« Ainsi, il n'y a plus lieu de déléguer au Roi le pouvoir de fixer le statut et le cadre du personnel de l'agence, dès lors que le Roi est déjà habilité à exercer cette compétence en vertu de l'article 11 de la loi du 16 mars 1954» (voir do c. Chambre, 99/00, nº 232/001, p. 26.)
« Zo dient aan de Koning niet meer de bevoegdheid te worden opgedragen om de personeelsformatie van het agentschap en het statuut van zijn personeel te bepalen, aangezien de Koning die bevoegdheid reeds kan uitoefenen op grond van artikel 11 van de wet van 16 maart 1954» (zie Stuk Kamer, 99/00, nr. 232/001, blz. 26.)