1. La personne concernée a le droit de s'opposer à tout moment, pour des raisons tenant à sa situation particulière, à ce que des données à caractère personnel fassent l'objet d'un traitement fondé sur l'article 6, paragraphe 1, points d), e ) et f) , à moins que le responsable du traitement n'établisse l'existence de raisons impérieuses et légitimes justifiant le traitement, qui priment les intérêts ou les libertés et droits fondamentaux de la personne concernée.
1. De betrokkene heeft het recht te allen tijde op gronden die verband houden met zijn bijzondere situatie bezwaar te maken tegen de verwerking op basis van artikel 6, lid 1, onder d), e) en f) , van persoonsgegevens, tenzij de voor de verwerking verantwoordelijke dwingende legitieme gronden voor de verwerking aantoont die zwaarder wegen dan de belangen of de grondrechten en fundamentele vrijheden van de betrokkene.