Sur la base des délégations prévues à l'article 7, § 1, alinéa 3, i) et § 2, alinéa 1, précité, de l'arrêté-loi du 28 décembre 1944, le Roi ne peut être réputé compétent pour prévoir des mesures concernant les organismes de paiement que si celles-ci peuvent se situer dans le cadre de la réglementation du chômage.
Op grond van de machtigingen die zijn opgenomen in het voornoemd artikel 7, § 1, derde lid, i), en § 2, eerste lid, van de besluitwet van 28 december 1944, kan de Koning enkel bevoegd worden geacht om met betrekking tot de uitbetalingsinstellingen in een regeling te voorzien voor zover deze gesitueerd kan worden in de werkloosheidsreglementering.