2. a) Durant la période de panne ou de mauvais fonctionnement de l'appareil de contrôle, le conducteur reporte les indications relatives aux groupes de temps, dans la mesure où c
es derniers ne sont plus enregistrés ou imprimés par l'appareil de contrôle de façon correcte, sur la ou les feuilles d'enregistrement ou sur une feuille appropriée à joindre soit à la feuille d'enregi
strement, soit à la carte de conducteur, et sur laquelle il reporte les éléments permettant de l'identifier (nom et numéro de son permis de conduire ou nom et nu
...[+++]méro de sa carte de conducteur), y compris sa signature. b) Lorsqu'une carte de conducteur est détériorée, ne fonctionne pas, est perdue ou n'est pas en possession du conducteur, ce dernier doit: i. au début de son trajet, imprimer les données détaillées relatives au véhicule qu'il conduit et faire figurer sur cette sortie imprimée: - les données détaillées permettant d'identifier le conducteur (nom, numéro de carte de conducteur ou de permis de conduire), y compris sa signature; - les périodes visées au paragraphe 3, second tiret, points b), c) et d) de l'article 12; ii. à la fin de son trajet, imprimer les informations concernant les périodes de temps enregistrées par l'appareil de contrôle, enregistre toutes les périodes consacrées à une autre activité, les périodes de disponibilité et de repos écoulées depuis la sortie imprimée obtenue au début du trajet, lorsque ces informations n'ont pas été enregistrées par le tachygraphe, et porte sur ce document les données détaillées permettant d'identifier le conducteur (nom, numéro de carte de conducteur ou de permis de conduire), y compris sa signature.2. a) Indien het apparaat buiten gebruik of defect is, noteert de bestuurder op het registratieblad of de registratiebladen, dan wel op een bij het registratieblad of de
bestuurderskaart te voegen geschikt blad gegevens waarmee hij kan worden geïdentificeerd (naam en nummer van zijn rijbewijs of naam en nummer van zijn bestuurderskaart), en zijn handtekening alsmede alle informatie over de verscheidene tijdvakken die niet meer zijn geregistreerd of niet meer correct met het controleapparaat zijn afgedrukt. b) Wanneer een bestuurderskaart beschadigd is, defect is, verloren is of niet in het bezit van de bestuurder is, moet deze laatste: i
...[+++]. bij de aanvang van zijn reis de gegevens afdrukken van het voertuig dat hij bestuurt en op die afdruk het volgende invullen: - de gegevens waarmee de bestuurder kan worden geïdentificeerd (naam en nummer van zijn rijbewijs of naam en nummer van zijn bestuurderskaart), alsmede zijn handtekening; - de in artikel 12, paragraaf 3, tweede inspringing, onderdelen b), c) en d) bedoelde tijdvakken; ii. na beëindiging van zijn reis de informatie afdrukken die betrekking heeft op de tijdvakken die door het controleapparaat zijn geregistreerd, alle tijdvakken registreren van andere werkzaamheden, beschikbaarheid en de rust genomen sedert de bij de aanvang van de reis gemaakte afdruk, wanneer deze niet door de tachograaf zijn geregistreerd, en in dat document de gegevens noteren waarmee de bestuurder kan worden geïdentificeerd (naam en nummer van zijn rijbewijs of naam en nummer van zijn bestuurderskaart), alsmede zijn handtekening.