22. demande aux États membres d'agir davantage pour traiter les problèmes liés aux activités d'aide à la personne, notamment le droit de choisir librement d'apporter cette aide à la personne et les conditions de son exercice, la possibilité de combiner cette activité à un travail rémunéré et à un emploi, ainsi que l'accès aux régimes de sécurité sociale et de retraite afin d'éviter un appauvrissement résultant de cette activité d'aide à la personne;
22. verzoekt de lidstaten meer te doen om de problemen van mantelzorgers aan te pakken en in het bijzonder aandacht te besteden aan het recht van personen om te bepalen of zij mantelzorger willen zijn en in welke mate zij mantelzorg wensen te bieden, aan de mogelijkheid om zorgtaken te combineren met betaald werk en een baan, alsmede aan de toegang tot socialezekerheidsstelsels en pensioenen, teneinde armoede als gevolg van het verlenen van mantelzorg te voorkomen;