lorsqu’une entreprise mère ou une compagnie visée à l’article 1er, paragraphe 1, points c) et d), établie dans un État membre et possédant une filiale ou une succursale d’importance significative dans un autre État membre possède également une ou plusieurs filiales situées dans des pays tiers, les autorités concernées des pays tiers où ces établissements filiales sont établis;
in gevallen waarin een moederonderneming of een in artikel 1, lid 1, onder c) en d), bedoelde holding gevestigd in een lidstaat met een dochteronderneming of een significant bijkantoor in een andere lidstaat ook een of meer dochterinstellingen in derde landen heeft, de betrokken autoriteiten van de derde landen waar deze dochterinstellingen zijn gevestigd;