La Commission estime également que la lutte contre la fraude fiscale peut justifier une poursuite du démantèlement du secret bancaire fiscal, du moins dans la mesure où ce démantèlement va de pair avec une législation de qualité et une procédure équilibrée qui tient compte des droits et intérêts de toutes les parties impliquées (administration fiscale, contribuables et établissements concernés) (article 8 de la CEDH, article 22 de la Constitution, articles 7 et 8 de la Charte et l'article 16.1 du TFUE) et qui exclut efficacement l'utilisation arbitraire des pouvoirs d'investigation (1) ».
De Commissie is eveneens van oordeel dat het bestrijden van de fiscale fraude een verdergaande afbouw van het fiscale bankgeheim kan rechtvaardigen, althans in zoverre deze afbouw gepaard gaat met een goede, kwalitatieve wetgeving en een evenwichtige procedure die aandacht schenkt aan de rechten en belangen van alle betrokken partijen (fiscale administratie, betrokken belastingplichtigen en betrokken instellingen) (artikelen 8 EVRM, artikel 22 Grondwet, artikelen 7 en 8 Handvest en artikel 16.1 VWEU), en die arbitrair gebruik van onderzoeksbevoegdheden afdoende uitsluit (1) ».