La deuxième forme d’action, plus courante, concerne elle aussi une transaction ayant pour origine un État membre B et produisant ses effets dans un État membre A. Mais cette fois, contrairement à ce que prévoyaient les rédacteurs de la directive, l’entité qualifiée de l’État membre A saisit une instance sise sur son propre territoire. Le professionnel en cause, bien qu’établi à l’étranger, est poursuivi en justice dans le pays où il réalise son activité commerciale.
De tweede, meer gebruikelijke vorm van "grensoverschrijdende zaak" doet zich voor in hetzelfde scenario van handelen in lidstaat A vanuit lidstaat B. Anders dan de auteurs van de richtlijn in gedachten hadden, wordt een rechtszaak door een bevoegde instantie in lidstaat A aangespannen bij een rechter in lidstaat A. De handelaar is weliswaar gevestigd in het buitenland, maar wordt aangeklaagd in het land waarop hij zijn commerciële activiteiten richt.