Il est
généralement admis, malgré quelques cas rares de pratiques juridictionnelles en sens contraire, que l'option prise par le constituant par l'adoption de l'article 142 de la Constitution, consistant à centraliser le contrôle de la constitutionnalité des lois, des décrets et des ordonnances entre les mains de la Cour d'arbitrage, serait détournée
si les juridictions pouvaient, de leur côté, exercer un contrôle identique sur la base d'une disposition de droit international ayant une portée normative comparable à celle qui trouve sa
...[+++] source dans la Constitution; tel est le cas par exemple en ce qui concerne d'une part les articles 10 et 11 de la Constitution et d'autre part l'article 14 de la Convention européenne des droits de l'homme et, plus encore, l'article 26 du Pacte international relatif aux droits civils et politiques, toutes ces dispositions consacrant les principes d'égalité et de non-discrimination.Ondanks een paar zeldzame uitspraken waarin het tegendeel wordt beweerd, wordt algemeen aanvaard dat de keuze van de grondwetgever om artikel 142 van de Grondwet goed te keuren, dat de toetsing van wetten, decreten en ordonnanties aan de Grondwet aan het Arbitragehof opdraagt, kan worden uitgehold als de rechtscolleges van hun k
ant een zelfde controle zouden kunnen uitoefenen op basis van een bepaling van internationaal recht waarvan de normatieve waarde vergelijkbaar is met die gebaseerd op de Grondwet. Dit gebeurt bijvoorbeeld voor de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, enerzijds, en voor artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rec
...[+++]hten van de mens en zeker voor artikel 26 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten, anderzijds; allemaal bepalingen die het gelijkheidsbeginsel en het niet-discriminatiebeginsel bekrachtigen.