Le grief tiré, dans l'affaire n° 1998, de ce que l'article 10, §§ 1 et 2, violerait de manière discriminatoire la liberté du commerce et de l'industrie et le droit de propriété en ce que la commission des jeux de hasard serait composée exclusivement de représentants de l'autorité et non de représentants de la profession, alors que tel est le cas dans les autres secteurs de la vie économique lorsque l'organe en cause dispose d'un pouvoir disciplinaire, ne peut être admis.
De grief die in de zaak nr. 1998 is afgeleid uit het feit dat artikel 10, §§ 1 en 2, op een discriminerende wijze de vrijheid van handel en nijverheid en het eigendomsrecht zou schenden, doordat de kansspelcommissie uitsluitend zou zijn samengesteld uit vertegenwoordigers van de overheid en niet uit vertegenwoordigers van het beroep, terwijl zulks het geval is in de andere sectoren van het bedrijfsleven wanneer het betrokken orgaan over een tuchtbevoegdheid beschikt, kan niet worden aanvaard.