Art. III. 1-13.- Les fenêtres, éclairages zénithaux et dispositifs de ventilation qui peuvent s'ouvrir, doivent pouvoir être ouverts, fermés, ajustés et fixés par les travailleurs de manière sûre.
Art. III. 1-13.- Ramen, bovenlichtvoorzieningen en ventilatievoorzieningen, die kunnen worden geopend, kunnen door de werknemers veilig worden geopend, gesloten, geregeld en vastgezet.