« La nature contractuelle du lien unissant l'enseignant au pouvoir organisateur, ainsi que la liberté, constitutionnellement protégée dont doit disposer celui-ci, notamment dans le choix du personnel chargé d'appliquer son projet pédagogique, ont pour conséquence que les modalités de recrutement et de licenciement, les obligations réciproques et les règles relatives à la stabilité de l'emploi doivent différer par rapport au statut des enseignants de la Communauté :
« De contractuele aard van de rechtsverhouding tussen de leerkracht en de inrichtende macht, alsook de grondwettelijk beschermde vrijheid waarover die laatste moet beschikken, onder meer bij de keuze van het personeel dat belast is met de toepassing van haar pedagogisch project, hebben tot gevolg dat de modaliteiten voor aanwerving en ontslag, de wederzijdse verplichtingen en de regels betreffende de vastheid van betrekking moeten verschillen ten opzichte van het statuut van de leerkrachten van het gemeenschapsonderwijs :