2. Les États membres s’assurent que l’autorité de résolution a le pouvoir d’effectuer ou d’exiger l’exécution de toutes les tâches d’ordre administratif et procédural qui sont nécessaires à l’exercice effectif d’un pouvoir mentionné à l’article 59, paragraphe 2, et à l’article 63, paragraphe 1, points e) à i), y compris:
2. De lidstaten dragen er zorg voor dat de afwikkelingsautoriteit de bevoegdheid heeft voor het verrichten of doen verrichten van alle administratieve en procedurele taken die noodzakelijk zijn om aan de uitoefening van een in artikel 59, lid 2, en artikel 63, lid 1, onder e) tot en met i), bedoelde bevoegdheid gevolg te geven, zoals onder meer: