La loi du 29 avril 1999 relative aux pratiques non conventionnelles dans les domaines de l’art médical, de l’art pharmaceutique, de la kinésithérapie, de l’art infirmier et des professions paramédicales prévoit en effet un mécanisme de reconnaissance, d’identification et de protection des pratiques dites «non conventionnelles».
De wet van 29 april 1999 betreffende de niet-conventionele praktijken inzake de geneeskunde, de artsenijbereidkunde, de kinesitherapie, de verpleegkunde en de paramedische beroepen voorziet inderdaad in een mechanisme van erkenning, identificatie et bescherming van de niet-conventionele praktijken.