Les États membres veillent à ce que les autorités de contrôle disposent des moyens nécessaires et possèdent l'expertise et la capacité appropriées et sont investies du mandat nécessaire à cet effet, pour atteindre le principal objectif assigné au contrôle, qui consiste à garantir la protection des preneurs et des bénéficiaires, conformément à la législation communautaire et nationale.
De lidstaten zorgen ervoor dat de toezichthoudende autoriteiten van de nodige middelen worden voorzien, en over adequate deskundigheid en capaciteit beschikken, en over het mandaat om het voornaamste doel van het toezicht, namelijk de bescherming van verzekeringnemers en begunstigden, , in overeenstemming met de communautaire en de nationale wetgeving, te verwezenlijken.