Il est demandé à la commission de démontrer, tout d'abord, en quoi les législateurs nationaux ne seraient pas en mesure de réagir adéquatement par rapport à des comportements inacceptables, telle la provocation directe à commettre des délits terroristes, et, ensuite, que les nouvelles incriminations n'excèdent pas ce qui est nécessaire pour atteindre l'ensemble des objectifs poursuivis, en particulier en expliquant la compatibilité de ces dispositions avec le respect des droits fondamentaux, comme la liberté d'opinion, d'expression, d'association et de presse.
Er werd de commissie gevraagd om in de eerste plaats aan te tonen waarom de nationale wetgevers niet in staat zouden zijn adequaat te reageren op onaanvaardbare gedragingen, bijvoorbeeld het concrete voorbereiden van terroristische misdrijven, en vervolgens dat de nieuwe beschuldigingen niet verder gaan dan nodig om de nagestreefde doeleinden te bereiken, in het bijzonder door uit te leggen dat de bepalingen verenigbaar zijn met het respect voor de grondrechten zoals de vrijheid van meningsuiting of van vereniging of de persvrijheid.