2. Si une demande de prestations n'est pas introduite dans l'État membre sur le territoire duquel les membres de la famille résident, l'institution compétente de l'autre État membre peut appliquer les dispositions du paragraphe 1 comme si des prestations étaient octroyées dans le premier État membre».
2. Indien in de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de gezinsleden wonen, geen verzoek tot uitkering wordt ingediend, kan de bevoegde instelling van de andere Lid-Staat lid 1 toepassen alsof in de eerstgenoemde Lid-Staat wel bijslagen zijn uitgekeerd".
