51. demande aux États membres d'accorder plus d'importance aux preuves de discrimination; leur conseille de s'inspirer du programme de preuves de discrimination de l'Organisation internationale du travail, tel que le propose l'Observatoire européen des phénomènes racistes et xénophobes, et de former des personnes chargées de relever les preuves dans les domaines majeurs du travail et de l'emploi, de l'enseignement, du logement, de la santé, de l'accès aux biens et services et de la violence raciste;
51. verzoekt de lidstaten meer belang te hechten aan bewijzen voor discriminatie; beveelt aan dat zij de richtsnoeren volgen betreffende bewijzen van discriminatie die door de Internationale Arbeidsorganisatie zijn geformuleerd, zoals voorgesteld door het Europees waarnemingscentrum voor racisme en vreemdelingenhaat, en dat zij mensen opleiden voor het verzamelen van bewijzen op cruciale gebieden als werkgelegenheid en werk, onderwijs, huisvesting en accommodatie, gezondheidszorg, toegang tot goederen en diensten, alsmede racistisch geweld;