L'arrêté royal du 3 février 1999 établit un lien économique entre ces bateaux et le fait de naviguer sous pavillon belge : par exemple, soit un minimum de 50 % de l'équipage d'un bateau néerlandais battant pavillon belge comprend des membres de nationalité belge domiciliés ou non en Belgique, soit 50 % des prises sont vendues à la criée en Belgique, soit ces deux critères sont combinés.
Door het koninklijk besluit van 3 februari 1999 werd de economische band van deze schepen met het vlaggenland België vastgelegd, zodat bijvoorbeeld een minimum van 50 % van de bemanning van het Nederlandse schip onder Belgische vlag uit al dan niet in België gedomicilieerde bemanningsleden van Belgische nationaliteit kan bestaan, of 50 % van de vangsten in België kan worden geveild, of beide tezamen.