6. estime que, si la décision de ne pas déléguer certains éléments non essentiels mais de maintenir les modifications y afférentes au sein de la procédure législative ordinaire peut s'avérer dans certains cas une solution appropriée (qui permet de respecter les prérogatives aussi bien du Conseil que du Parlement), elle peut ne pas l'être dans d'autres cas, où cette solution serait disproportionnée par rapport à la nature de l'élément non essentiel à modifier et freinerait donc de facto des adaptations qui pourraient être importantes;
6. meent dat de keuze om voor bepaalde niet-essentiële onderdelen geen bevoegdheidsdelegatie te verlenen maar wijzigingen binnen de gewone wetgevingsprocedure te behandelen in sommige gevallen een passende oplossing kan zijn (die de prerogatieven van de Raad en het Parlement vrijwaart), maar in andere gevallen niet geschikt is omdat dit niet in verhouding staat tot het te wijzigen niet-essentiële onderdeel en de facto een hinderpaal zou zijn voor mogelijk belangrijke aanpassingen;