2. L'article 35quinquies decies, § 3, alinéa 1, de la loi du 26 mars 1971, sur la protection des eaux de surface contre la pollution, inséré par l'article 5 du décret du 6 juin [lire : juillet] 1994 contenant diverses dispositions d'accompagnement d'adaptation du budget 1994 (Moniteur belge du 23 septembre 1994, p. 24246) et qui s'énonce comme suit : ` La personne qui a déposé réclamation visée au paragraphe 1 ou l'avocat autorisé par lui peut interjeter appel de la décision du fonctionnaire de la société visée au paragraphe 2 devant la Cour d'appel du ressort où est établi le bureau par lequel la redevance est perçue ou doit être perçue ' est-il contraire aux articles 13 et 146 de la Constitution, à savoir en tant que l'article 35quinquies
...[+++] decies, § 3, alinéa 1, de la loi précitée fixe la compétence matérielle et territoriale des tribunaux et règle donc une matière qui relève de la compétence du législateur national, sans pouvoir se prévaloir de l'article 10 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles ?2. Is artikel 35quinquies decies, § 3, eerste lid, van de wet van 26 maart 1971 op de bescherming van de oppervlaktewateren tegen verontr
einiging, ingevoerd door artikel 5 van het decreet van 6 juni [lees : juli] 1994 houdende bepalingen tot begeleiding van de aanpassing van de begroting 1994 (Belgisch Staatsblad van 23 september 1994, p. 24246), dat luidt als volgt : ' De persoon die een bezwaarschrift, zoals bedoeld in paragraaf 1, indiende, of een advocaat door hem gemachtigd, kan tegen de beslissing genomen door de ambtenaar van de Maatschappij, bedoeld in paragraaf 2, een voorziening indienen bij het Hof van Beroep van het gebied wa
...[+++]ar het kantoor gelegen is, waar de belasting is of moet worden geïnd', strijdig met de artikelen 13 en 146 van de Grondwet, namelijk in zoverre artikel 35quinquies decies, § 3, eerste lid, van de voornoemde wet, de materiële en territoriale bevoegdheid van de rechtbanken bepaalt en aldus een aangelegenheid regelt die tot de bevoegdheid van de nationale wetgever behoort, zonder zich te kunnen beroepen op artikel 10 van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen ?