1. a) Peut-on souscr
ire à la conception prédominante selon laquelle, à défaut d'accusé de réception dans le délai fixé à l'article 2, troisième alinéa, de l'arrêté royal susmentionné du 12 avril 1999, la réclamation doit être acceptée immédiatement et l'imposition annulée? b) Cette disposition réglementaire de nature fiscale est-elle également d'ordre public, comme toutes les autres dispositions fiscales? c) Dans la négative, de quelle gamme variée de recours le réclamant dispose-t-il pour se défendre contre une telle forme d'administration illégitime, irrégulière et inéquitable? d) Le «principe de confiance» s'applique-t-il en l'occurre
...[+++]nce?
1. a) Kan de algemene zienswijze worden bijgetreden dat wanneer er geen tijdige ontvangst werd gemeld binnen de termijn waarvan sprake in artikel 2, derde lid, van het bovengenoemde koninklijk besluit van 12 april 1999 het bezwaarschrift onmiddellijk moet worden ingewilligd en de aanslag moet worden vernietigd? b) Is die reglementaire bepaling van fiscale aard, zoals alle overige fiscale bepalingen, eveneens van openbare orde? c) Zo neen, over welke diverse mogelijke verdere verweermiddelen beschikt bezwaarindiener tegen een dergelijke vorm van onwettig, onbehoorlijk en onbillijk bestuur? d) Geldt hierbij het «vertrouwensbeginsel»?