8. estime que sur la base des travaux qu'il a engagés en 2012, le groupe de travail mixte du Bureau et de la commission des budgets concernant le budget du Parlement pourrait jouer un rôle utile dans cette réforme en identifiant des économies possibles et en présentant à la commission des budgets des idées d'amélioration de l'efficacité; relève que le groupe de travail a déjà largement atteint les objectifs fixés dans ce but fin 2011, en particulier en ce qui concerne la réduction des frais de déplacement; encourage la poursuite de ses travaux et la définition d'un plan d'action y afférent à la lumière
de ses conclusions préliminaires fondées ...[+++], notamment, sur une comparaison entre le budget du Parlement européen, d'une part, et celui du Congrès des États-Unis et d'un échantillon de parlements des États membres, de l'autre, lequel plan d'action sera présenté pour examen à la commission des budgets et au Bureau au cours de la procédure relative au budget du Parlement pour 2014; rappelle sa résolution du 23 octobre 2012 dans laquelle il formulait l'espoir que cette étude «permette de réaliser des économies à long terme sur le budget du Parlement et présente des idées visant à améliorer son efficacité en 2013 et dans les années à venir»; fait observer que le Parlement européen affiche des dépenses par habitant inférieures à celles des parlements d'États membres comparables ou du Congrès des États-Unis; fait par ailleurs observer qu'il faut renforcer la capacité de contrôle du Parlement et lui accorder une aide à la recherche qui soit plus ciblée afin qu'il puisse jouer son rôle dans la représentation démocratique;
8. is van mening dat de gezamenlijke werkgroep voor de begroting van het Parlement van de Begrotingscommissie en het Bureau op basis van haar in 2012 gestarte werkzaamheden een nuttige rol zou kunnen spelen in dit hervormingsproces door het identificeren van mogelijke manieren om te besparen en het nadenken over en aan de Begrotingscommissie presenteren van ideeën voor het verbeteren van de efficiëntie; merkt op dat deze werkgroep de voor haar vastgestelde doelstellingen eind 2011 reeds grotendeels had bereikt, met name met betrekking tot de vermindering van de uitgaven voor reizen; is,
in het licht van de preliminaire bevindingen van de ...[+++]werkgroep, onder meer op basis van een vergelijkende studie van de begroting van het Europees Parlement en de begrotingen van het Amerikaanse Congres en een staal van de parlementen van de lidstaten, voorstander van een voortzetting van haar werkzaamheden en de ontwikkeling van een overeenkomstig actieplan, dat zowel aan de Begrotingscommissie als het Bureau gepresenteerd moet worden ter behandeling gedurende de procedure voor de begroting 2014 van het Parlement; herinnert aan zijn resolutie van 23 oktober 2012 , waarin de verwachting wordt uitgesproken dat deze studie „langetermijnbezuinigingen in de begroting van het Europees Parlement oplevert en ideeën bevat voor een verbetering van de efficiëntie ervan in 2013 en de jaren nadien”; merkt op dat de totale uitgaven van het Europees Parlement per inwoner lager liggen dan die van vergelijkbare parlementen van de lidstaten en het Amerikaanse Congres; merkt bovendien op dat het nodig is de controlerende rol van het Parlement te versterken en te zorgen voor beter gerichte onderzoeksondersteuning zodat het zijn rol op het vlak van democratische vertegenwoordiging kan vervullen;