Dès que le mandat d'arrêt est décerné, le prévenu et son conseil, qui peuvent consulter le dossier dès la réquisition du mandat d'arrêt en vue de comparution immédiate (article 20bis, § 2, de la loi relative à la détention préventive), disposent d'un délai de quatre à sept jours, en ce compris les jours fériés, pour préparer leur défense.
Zodra het bevel tot aanhouding is verleend, beschikken de beklaagde en zijn raadsman, die het dossier kunnen raadplegen zodra het bevel tot aanhouding met het oog op onmiddellijke verschijning wordt gevorderd (artikel 20bis, § 2, van de wet betreffende de voorlopige hechtenis), over een termijn van vier tot zeven dagen, met inbegrip van de feestdagen, om hun verdediging voor te bereiden.