Le travailleur qui bénéficie d'une dispense en application de l'alinéa 1 ou de l'alinéa 3 et qui, sur une base volontaire, prétend à un outplacement organisé par l'employeur, reste, pour des évènements qui se produisent durant la période de l'outplacement, assujetti à l'application des articles 51, 56 et 58 de l'arrêté royal précité du 25 novembre 1991.
De werknemer die een vrijstelling geniet in toepassing van het eerste of het derde lid, en op vrijwillige basis aanspraak maakt op een outplacementbegeleiding georganiseerd door de werkgever, blijft voor gebeurtenissen die zich voordoen tijdens de periode van outplacementbegeleiding, onderworpen aan de toepassing van de artikelen 51, 56 en 58 van het voormelde koninklijk besluit van 25 november 1991.