18. juge que le dialogue politique devrait refléter un réel partenariat dans lequel les deux parties tirent des enseignements mutuels de leurs contacts; demande instamment au Conseil de parvenir à un accord avec les pays partenaires pour aborder systématiquement et régulièrement, dans ses dialogues, les questions relatives aux droits de l'homme et à la démocratie, à la primauté du droit, au respect des minorités, à la bonne gestion des affaires publiques et à l'égalité des sexes;
18. is van mening dat de politieke dialoog een afspiegeling moet zijn van een werkelijke samenwerking waarin beide zijden van elkaar leren; verzoekt de Raad met de partnerlanden tot overeenstemming te komen in zijn dialogen op regelmatige en stelselmatige basis vraagstukken aan te pakken die betrekking hebben op mensenrechten en democratie, rechtsstaat, respect voor minderheden, behoorlijk bestuur en gelijkheid van mannen en vrouwen;