6. L'infraction visée au paragraphe 1 est constituée, que l'offre ou la promesse soit faite ou que l'avantage pécuniaire ou autre soit accordé pour le compte de cette personne ou pour le compte de toute autre personne physique ou morale.
6. Het in het eerste lid bedoelde misdrijf bestaat, ongeacht of het bod of de belofte is gedaan of het geldelijk of ander voordeel is toegekend voor rekening van die persoon of voor rekening van andere natuurlijke personen of rechtspersonen.