30. exprime son inquiétude quant à l'adoption, par les États membres, de lois autorisant la surveillance généralisée et rappelle la nécessité de mettre en place des instruments de sécurité qui soient ciblés, strictement nécessaires et proportionnés dans une société démocratique; demande une nouvelle fois à l'Union et à ses États membres d'adopter un système de protection des lanceurs d'alerte;
30. geeft uiting aan zijn bezorgdheid over de vaststelling van nationale wetgeving door de lidstaten die alles en iedereen omvattende surveillance toestaat, en wijst opnieuw op de noodzaak om veiligheidsinstrumenten te gebruiken die gericht, strikt noodzakelijk en evenredig zijn in een democratische samenleving; herhaalt zijn verzoek aan de EU en haar lidstaten om een systeem van bescherming voor klokkenluiders in het leven roepen;