Dans une série d'arrêts précédents, la Cour a déjà indiqué qu'il fallait - à défaut de précision dans la loi spéciale du 6 janvier 1989 sur la Cour constitutionnelle et par analogie avec le régime de l'article 54 du Code judiciaire -, pour fixer le délai d'introduction d'un recours ou d'une demande de suspension, calculer de quantième à veille de quantième : arrêts n° 159/2006 du 18 octobre 2006, n° 143/2004 du 22 juillet 2004, n° 142/2004 du 22 juillet 2004, n° 80/96 du 18 décembre 1996, n° 71/96 du 11 décembre 1996 et n° 30/94 du 29 mars 1994.
Het Hof heeft reeds in een reeks voorgaande arresten te kennen gegeven dat - bij ontstentenis van een nadere precisering in de bijzondere wet 6 januari 1989 op het Grondwettelijk Hof en naar analogie met de regeling van artikel 54 van het Gerechtelijk Wetboek - voor het bepalen van de termijn voor het instellen van een beroep of van een vordering tot schorsing moet worden gerekend van de zoveelste tot de dag vóór de zoveelste : arresten, nr. 159/2006 van 18 oktober 2006, nr. 143/2004 van 22 juli 2004, nr. 142/2004 van 22 juli 2004, nr. 80/96 van 18 december 1996, nr. 71/96 van 11 december 1996 en nr. 30/94 van 29 maart 1994.