La disposition prévoit notamment que le temps de l'inscription au barreau excédant quatre années au moment de la nomination, ainsi que l'exercice excédant quatre années de la charge de notaire par un docteur ou un licencié en droit, entrent en ligne de compte pour le calcul de l'ancienneté (article 371, § 2, alinéa premier, a), du Code judiciaire).
Die bepaling stipuleert onder meer dat voor die berekening in aanmerking komt de tijd van inschrijving bij de balie, die op het tijdstip van de benoeming vier jaar te boven gaat, evenals de uitoefening van het ambt van notaris door een doctor of licentiaat in de rechten boven vier jaar (artikel 371, § 2, eerste lid, a), van het Gerechtelijk Wetboek).