Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "question préjudicielle étant raisonnablement justifiée " (Frans → Nederlands) :

A la lumière de ce qui précède, il convient d'examiner si la différence de traitement visée par la question préjudicielle est raisonnablement justifiée.

In het licht van het bovenstaande moet worden onderzocht of het verschil in behandeling dat door de prejudiciële vraag wordt beoogd, redelijk verantwoord is.


Selon le Conseil des ministres, la Cour n'est pas compétente pour répondre aux questions préjudicielles, étant donné qu'il lui serait demandé de statuer sur la répartition des compétences au sein du pouvoir judiciaire, telle qu'elle a été fixée dans les articles 144, 145, 146 et 147 de la Constitution.

Volgens de Ministerraad is het Hof niet bevoegd om de prejudiciële vragen te beantwoorden aangezien het aldus zou worden gevraagd te oordelen over de verdeling van de bevoegdheden binnen de rechterlijke macht, zoals die is vastgelegd in de artikelen 144, 145, 146 en 147 van de Grondwet.


Etant donné que la question préjudicielle est fondée sur une comparaison entre les amendes administratives en matière d'engrais et les amendes administratives en matière d'impôts d'Etat, la différence de traitement s'explique par l'exercice des compétences respectives de l'autorité fédérale et de la Région flamande dans des matières différentes.

Nu de prejudiciële vraag is gebaseerd op een vergelijking tussen de administratieve geldboeten inzake meststoffen en de administratieve geldboeten inzake rijksbelastingen, wordt het verschil in behandeling verklaard door de uitoefening, door de federale overheid en het Vlaamse Gewest, van hun respectieve bevoegdheid in een verschillende aangelegenheid.


Le Conseil des ministres considère ensuite que les deuxième et troisième questions préjudicielles n'appellent pas de réponse en ce qu'elles visent les articles 100/1 et 100/2 du Code judiciaire, l'arrêté royal attaqué devant le juge a quo n'étant fondé que sur le seul article 147, alinéa 3, de la loi du 1 décembre 2013.

De Ministerraad is vervolgens van mening dat de tweede en de derde prejudiciële vraag geen antwoord behoeven in zoverre zij de artikelen 100/1 en 100/2 van het Gerechtelijk Wetboek beogen, daar het voor de verwijzende rechter bestreden koninklijk besluit alleen steunt op artikel 147, derde lid, van de wet van 1 december 2013.


Etant donné que les médecins-conseils ne peuvent en principe pas exploiter un cabinet ni, partant, facturer des honoraires à des patients, leur exclusion de ces avantages sociaux est raisonnablement justifiée.

Aangezien adviserende geneesheren in beginsel geen praktijk mogen voeren, noch, bijgevolg, honoraria aan patiënten mogen aanrekenen, is hun uitsluiting van die sociale voordelen redelijkerwijze verantwoord.


Celle-ci ne pourrait contester la pertinence de la question préjudicielle que si l'appréciation du juge a quo n'était manifestement pas justifiée, ce qui n'est pas le cas en l'espèce.

Het Hof zou de relevantie van de prejudiciële vraag slechts kunnen betwisten indien de beoordeling van de verwijzende rechter klaarblijkelijk niet verantwoord zou zijn, hetgeen te dezen niet het geval is.


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet et R. Leysen, assistée du greffier F. Meersschaut, présidée par le président E. De Groot, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par arrêt du 12 mai 2015 en cause de S. V. D. et E.P. contre A.L., G.G. et D.V., dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 5 juin 2015, la Cour de cassation a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 235bis, § 6, du Code d'instruction criminelle viole-t- ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter E. De Groot, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij arrest van 12 mei 2015 in zake S. V. D. en E.P. tegen A.L., G.G. en D.V., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 5 juni 2015, heeft het Hof van Cassatie de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt het artikel 235bis, § 6, Wetboek van Strafvordering de artikelen 10 en 11 Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op een eerlijk proces u ...[+++]


Avis prescrit par l'article 74 de la loi spéciale du 6 janvier 1989 a. Par jugement du 27 avril 2016 en cause de la ville de Charleroi contre Carl Focroulle, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 20 mai 2016, le Juge de paix du canton de Florennes-Walcourt a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 2277 du Code civil, interprété en ce sens que la prescription de cinq ans qu'il prévoit ne s'applique pas à la répétition de sommes indûment payées à des termes périodiques, viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il crée une distinction qui n'est pas raisonnablement ...[+++]

Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 a. Bij vonnis van 27 april 2016 in zake de stad Charleroi tegen Carl Focroulle, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 20 mei 2016, heeft de Vrederechter van het kanton Florennes-Walcourt de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 2277 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de vijfjarige verjaring waarin het voorziet, niet van toepassing is op de terugvordering van sommen die bij termijnen ten onrechte zijn betaald, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het een niet redelijk verantwoord onder ...[+++]


La Cour constitutionnelle, composée des présidents J. Spreutels et E. De Groot, et des juges L. Lavrysen, A. Alen, T. Merckx-Van Goey, F. Daoût et T. Giet, assistée du greffier P.-Y. Dutilleux, présidée par le président J. Spreutels, après en avoir délibéré, rend l'arrêt suivant : I. Objet de la question préjudicielle et procédure Par jugement du 13 avril 2015 en cause de la SCRL « Repassvite » contre l'Etat belge, dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 22 mai 2015, le Tribunal de première instance du Hainaut, division Mons, a posé la question préjudicielle suivante ...[+++]

Het Grondwettelijk Hof, samengesteld uit de voorzitters J. Spreutels en E. De Groot, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, T. MerckxVan Goey, F. Daoût en T. Giet, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 13 april 2015 in zake de cvba « Repassvite » tegen de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 22 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Henegouwen, afdeling Bergen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 193bis ...[+++]


G. contre la SA « Axa Belgium », dont l'expédition est parvenue au greffe de la Cour le 21 mai 2015, le Tribunal de première instance de Flandre occidentale, division Ypres, a posé la question préjudicielle suivante : « L'article 19bis-11, § 2 de la loi du 21 novembre 1989 relative à l'assurance obligatoire de la responsabilité en matière de véhicules automoteurs, inséré par l'article 7 de la loi du 22 août 2002 - interprété en ce sens que la répartition par parts égales de l'indemnisation entre les assureurs est opposable aux conducteurs ou propriétaires d'un véhicule qui ont subi un dommage en cas d'accident pour lequel il n'est pas po ...[+++]

G. tegen de nv « Axa Belgium », waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 21 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 19bis-11 § 2 van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, ingevoegd bij artikel 7 van de wet van 22 augustus 2002 - op die manier geïnterpreteerd dat de gelijkmatige (' in gelijke mate ') verdeling van de schadelast onder de verzekeraars tegenstelbaar is ten aanzien van de bestuurders of eigenaars van een voertuig die schade hebben geleden bij een o ...[+++]


w