Het besluit bepaalt dat de evaluatie
zal bestaan uit de volgende luiken: i) een opiniepeiling bij de ondernemingen bedoeld in artikel 2 van de wet; ii) de cijfers van de Nationale Bank van België betreffende de kredieten verleend aan de ondernemingen bedoeld in artikel 2 van de wet, alsook de statistieken van Ombudsfin, de ombudsman in financiële geschillen, betreffende de kredieten bedoeld in artikel 2 van de wet; iii) een omstandig verslag opgesteld door Febelfin voor wat betreft de kredietbemiddelaars en de kredietgevers beoogd door de wet; iv) een omstandig verslag opgesteld door de FSMA dat de vaststellingen en standpunten bevat
...[+++]naar aanleiding van de controle bedoeld in artikel 15 van de wet; v) voorafgaand advies van de FSMA, van de Nationale Bank van België, van Ombudsfin, de ombudsman in financiële geschillen, alsook van de organisaties van de middenstand en vi) conclusies gebaseerd op de elementen opgenomen in de punten i) tot v).