L'article 10 de la directive 2004/49/CE établit des clauses pour que le certificat de sécurité soit constitué de deux parties: une première partie confirme l'acceptation du système de gestion de la sécurité de l'entreprise ferroviaire, qui sera accepté par la Communauté (partie A), et la seconde partie confirme les clauses adoptées pour atteindre les exigences nationales spécifiques nécessaires pour circuler sur le réseau concerné (partie B).
In artikel 10 van Richtlijn 2004/49/EG is bepaald dat veiligheidscertificaten uit twee delen bestaan: een deel waarin wordt gecertificeerd dat het veiligheidsbeheersysteem van de spoorwegonderneming in de hele Gemeenschap wordt goedgekeurd (A-certificaat), en een tweede deel waarin wordt gecertificeerd dat de voorzieningen die de spoorwegonderneming heeft getroffen om te voldoen aan specifieke eisen om veilig op het betrokken net te kunnen opereren, zijn goedgekeurd (B-certificaat).