Tant dans ma circulaire du 11 février 2000 que dans ma réponse à la question parlementaire n° 854 de M. Van Quickenborne du 27 octobre 2000 (Questions et Réponses, Sénat, 2000-2001, n° 2-26, 5 décembre 2000, p. 1221), j'ai attiré l'attention sur le fait que le législateur a explicitement précisé dans les travaux préparatoires de la loi de régularisation du 22 décembre 1999 que cette loi n'a pas pour objectif d'instaurer le droit à l'aide sociale pour ceux qui ne pourraient y prétendre autrement.
Zowel in mijn omzendbrief van 11 februari 2000 als in mijn antwoord op de parlementaire vraag nr. 854 van de heer Van Quickenborne van 27 oktober 2000 (Vragen en Antwoorden, Senaat, 2000-2001, nr. 2-26, 5 december 2000, blz. 1221), heb ik er de aandacht op gevestigd dat de wetgever in de voorbereidende werken met betrekking tot de regularisatiewet van 22 december 1999 duidelijk gesteld heeft dat deze wet niet de bedoeling heeft het recht op maatschappelijke hulpverlening te doen ontstaan voor wie er anders niet gerechtigd zou op zijn.