À l’appui de son recours, la requérante soutient que sa demande de remboursement de droits antidumping a, contrairement à l’opinion de la Commission, été présentée dans les délais impartis, qu’elle n’aurait pas dû être rejetée par la décision de la Commission du 13 décembre 2011 et qu’elle était donc recevable.
Ter ondersteuning van haar beroep voert verzoekster aan dat haar verzoek om terugbetaling van antidumpingrechten, dat bij de beschikking van de Commissie van 13 december 2011 is afgewezen, anders dan de Commissie meent, niet te laat werd ingediend en bijgevolg ontvankelijk is.