De maatregel kan alleen betrekking hebben op de lokalen aangewend voor beroepsdoeleinden,
de woonplaats of de communicatie- of telecommunicatiemiddelen van een advocaat
of een arts, indien deze zelf een veroordeelde of een derde is in de zin van artikel 464/1, § 3, of in
dien er ernstige en concrete aanwijzingen bestaan waaruit blijkt dat de woning of beroepslokalen van de arts of de advocaat worden aangewend om de in de artikelen 4
...[+++]64/29, § 2, en 464/30, § 1, bedoelde goederen of informatiedragers te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de veroordeling tot een verbeurdverklaring, geldboete of de gerechtskosten.