« En cas de cession à titre onéreux par le demandeur d'un revenu d'intégration visé à l'article 14, § 1, alinéa 1, 3°, de la loi et son conjoint ou partenaire de vie d'un bien visé à l'alinéa 1, dont ils étaient tous deux propriétaires en indivision, leurs dettes personnelles sont déduites de la valeur vénale du bien si les conditions fixées à l'alinéa 1 sont remplies».
« In geval van afstand ten bezwarende titel door de aanvrager van een leefloon bedoeld in artikel 14, § 1, eerste lid, 3°, van de wet en zijn echtgenoot of levenspartner van een in het eerste lid bedoelde goed waarvan beiden in onverdeeldheid eigenaar waren, worden de persoonlijke schulden van beiden afgetrokken van de verkoopwaarde van het goed indien voldaan is aan de in het eerste lid gestelde voorwaarden».