Pour les auteurs de la présente proposition de loi, il appartiendra à l'enfant, une fois sa majorité atteinte, de mettre en oeuvre lui-même ce droit à connaître ses origines en recourant, éventuellement dans le cadre judiciaire d'une action en contestation de paternité, aux tests ADN qu'il juge nécessaires à cette fin.
De indieners van dit wetsvoorstel menen dat alleen het kind, zodra het meerderjarig is geworden, dit recht om zijn afkomst te kennen kan uitoefenen en eventueel in het gerechtelijk kader van een vordering tot betwisting van het vaderschap, een beroep kan doen op de DNA-tests die het daartoe nodig acht.