La Cour doit cependant encore examiner s'il n'est pas manifestement déraisonnable que le bénéfice de l'
article 9 de la loi relative aux drogues ne puisse pas être accordé dans l'hypothèse décrite dans la question préjudicielle, à savoir celle d'un prévenu poursuivi pour des infractions de droit commun et non pour des délits de drogue, mais à propos duquel le juge constat
e que si ce prévenu était également poursuivi pour un délit de drogue que le prévenu a, selon le juge, manifestement commis, il admettrait l'unité
...[+++] d'intention avec le délit dont il est saisi et appliquerait l'article 9 de la loi relative aux drogues.Het Hof dient evenwel nog te onderzoeken of het niet kennelijk onredelijk is dat het voordeel van artikel 9 van de drugswet niet zou kunnen worden toegepast in de hypothese beschreven in de prejudiciële vraag, namelijk ten aanzien van die beklaagde die wordt vervolgd voor misdrijven van gemeen recht en niet voor drugsmisdrijven maar waarvan de rechter vaststelt dat, mocht de beklaagde eveneens zijn vervolgd voor een drugsmisdrijf waarvan hij vaststelt dat de beklaagde het klaarblijkelijk heeft gepleegd, hij eenheid van opzet zou aanvaarden met het misdrijf dat bij hem aanhangig gemaakt is en hij artikel 9 van de drugswet zou toepassen.