Selon la partie demanderesse, la question est de savoir si les dispositions constitutionnelles relatives à l'égalité ne s'opposent pas à ce que la victime d'un acte fautif au sens des articles 1382 et suivants du Code civil, qui doit être qualifié de faute légère ne présentant pas un caractère habituel, soit traitée différemment selon que cet acte a été commis par un travailleur qui bénéficie, en vertu de l'article 18 de la loi relative aux contrats de travail, d'une immunité totale ou par un organe de l'Etat belge ou d'une autre autorité de droit public qui peut être tenu pour totalement responsable vis-à-vis des tiers pour de telles fautes.
Volgens de eisende partij rijst de vraag of de grondwettelijke bepalingen inzake gelijkheid er zich niet tegen verzetten dat het slachtoffer van een onrechtmatige daad in de zin van de artikelen 1382 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, die als niet gewoonlijk voorkomende lichte schuld moet worden gekwalificeerd, anders wordt behandeld naargelang de onrechtmatige daad werd begaan door een werknemer die ingevolge artikel 18 van de wet op de arbeidsovereenkomsten een volledige immuniteit geniet, dan wel door een orgaan van de Belgische Staat of van andere publiekrechtelijke overheden dat tegenover derden volledig aansprakelijk kan worden gesteld voor dergelijke fouten.