1. La doctrine (voir article d'Harold Nyssens déjà cité) relève qu'à la lumière de cette jurisprudence, il s'impose d'établir, dans la pratique, une distinction entre les organisations professionnelles selon qu'elles se préoccupent de façon exclusive ou quasi-exclusive de l'intérêt général ou que, au contraire, le souci de l'intérêt général n'intervient que de façon marginale dans leurs préoccupations.
1. De rechtsleer (zie bovenvermeld artikel van Harold Nyssens) stelt dat, gelet op die jurisprudentie in de praktijk, een onderscheid moet worden gemaakt tussen de beroepsverenigingen naargelang ze zich exclusief of bijna exclusief bezighouden met het algemeen belang of integendeel naargelang het algemeen belang voor hun werkzaamheden slechts van ondergeschikt belang is.