Les indices sérieux et concrets visés au §2 peuvent être puisés dans tous les éléments dignes de foi qui ont été soumis au tribunal de manière régulière et qui montrent un déséquilibre de quelque intérêt entre, d'une part, l'accroissement temporaire ou constant du patrimoine et des dépenses du condamné au cours de la période pertinente, dont le ministère public apporte la preuve, et, d'autre part, l'accroissement temporaire ou constant du patrimoine et les dépenses du condamné au cours de cette période pour lesquels il peut rendre plausible qu'ils ne découlent pas des faits pour lesquels il a été condamné ou de faits identiques.
De ernstige en concrete aanwijzingen bedoeld in §2 kunnen worden geput uit alle geloofwaardige elementen die op regelmatige wijze aan de rechtbank worden overlegd, en die wijzen op een onevenwicht van enig belang tussen enerzijds de tijdelijke of blijvende aangroei van het vermogen en de bestedingen van de veroordeelde in de relevante periode die door het openbaar ministerie wordt aangetoond, en anderzijds de tijdelijke of blijvende aangroei van het vermogen en de bestedingen van de veroordeelde in deze periode, wa
arvan hij kan geloofwaardig maken dat ze niet voortspruiten uit de feiten waarvoor hij werd veroordeeld of uit identieke feit
...[+++]en.