(a) En vue d'obtenir les renseignements détenus par une banque, un autre établissement financier, un trust, une fondation, un mandataire ou une personne agissant en tant qu'agent ou fiduciaire ou les renseignements se rattachant aux droits de propriété d'une personne, les autorités fiscales de la Belgique ont le pouvoir d'exiger la communication de ces renseignements et de procéder à des investigations et à des auditions nonobstant les dispositions du paragraphe 3 de cet article ou toute disposition contraire de la législation interne de la Belgique.
(a) Om inlichtingen te verkrijgen die in het bezit zijn van een bank, een andere financiële instelling, een trust, een stichting, een gevolmachtigde of een persoon die werkzaam is in de hoedanigheid van een vertegenwoordiger of een vertrouwenspersoon, of die betrekking hebben op eigendomsbelangen in een persoon, hebben de belastingautoriteiten van België de bevoegdheid om de bekendmaking van die inlichtingen af te dwingen en om onderzoeken en verhoren in te stellen, dit niettegenstaande de bepalingen van paragraaf 3 van dat artikel of elke andersluidende bepaling in zijn binnenlandse wetgeving.