« Les articles 232 et 306 anciens du Code civil, interprétés en ce sens que l'époux victime qui obtient un jugement de divorce prononcé sur la base de l'article 231 ancien du Code civil après deux ans de séparation, doit supporter la possibilité que l'époux coupable puisse renverser la présomption de faute prévue à l'article 306 ancien du Code civil, ne violent-ils pas les articles 10 et 11 de la Constitution, en ce qu'ils créent une distinction injustifiée entre :
« Schenden de vroegere artikelen 232 en 306 van het Burgerlijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat de echtgenoot die het slachtoffer is en die een echtscheidingsvonnis uitgesproken op grond van het vroegere artikel 231 van het Burgerlijk Wetboek verkrijgt na twee jaar scheiding, de mogelijkheid moet dulden dat de schuldige echtgenoot het vermoeden van schuld waarin het vroegere artikel 306 van het Burgerlijk Wetboek voorziet, kan weerleggen, de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij een onverantwoord onderscheid in het leven roepen tussen :