5. se félicite de l'engagement pris concernant l'après-Nice tout en étant d'avis que 2004 est une date limite bien trop éloignée pour qu'un tel processus aboutisse, invite les États membres et les institutions de l'Union à le définir comme un
processus visant à reprendre sans ambiguïté dans une constitution les principes fondateurs de l'Union, l'équilibre entre les institutions, les compétences respectives et la simplification des traités de l'Union ainsi que l'intégration de la Charte des droits fondamentaux, répète que cette future constitution devrait être préparée par une convention (à l'instar de celle chargée d'élaborer la Charte d
...[+++]es droits fondamentaux) impliquant une large participation de la société civile et dont aucune partie n'aurait un droit de veto, et considère que ce processus serait aussi l'occasion de préciser le principe de subsidiarité et de clarifier les rapports entre les gouvernements sous-nationaux, les États membres et l'UE; 5. juicht de verbintenis tot een post-Nice ontwikkelingsproces toe maar is van oordeel dat de termijn van 2004 te ver in het verschiet ligt om dit proces af te sluiten; roept de lidstaten en de EU-instellingen op als doel van dit proces te bepalen dat in een duidelijke grondwet fundamentele beginselen, een institutioneel evenwicht, de bevoegdheden en de vereenvoudiging van de EU-Verdragen worden verankerd en dat het Handvest van de grondrechten daarin wordt opgenomen;
spreekt nogmaals de wens uit dat een dergelijke toekomstige grondwet wordt opgesteld door een conventie (eenzelfde conventie als die welke het Handvest van de grondrechte
...[+++]n heeft opgesteld) om een brede deelneming van het maatschappelijk middenveld te verzekeren waarbij geen enkele partij een vetorecht heeft; beschouwt dit proces tevens als een gelegenheid tot een grondig onderzoek van het subsidiariteitsbeginsel en een verduidelijking van de betrekkingen tussen lagere overheden, de lidstaten en de EU;