Les faits reprochés dans la plainte sont que l'épouse de M. Houshang Erfany-Far, requérant, dont elle vit séparée, a tenté de porter atteinte à l'honneur et la réputation de celui-ci, en l'accusant de chantage, en le présentant comme un ravisseur potentiel de ses propres enfants, et, plus généralement, comme un être enclin à la menace et la diffamation.
In de klacht wordt de echtgenote, die van tafel en bed gescheiden leeft van de indiener, ervan beschuldigd de eer en goede naam van de heer Houshang Erfany-Far aan te tasten door hem af te schilderen als afperser en potentiële ontvoerder van zijn eigen kinderen en over het algemeen als iemand die afperst en lastert.