c) soit toutes les veuves, tous les enfants et toutes les autres personnes à charge désignées par la législation nationale qui ont perdu leur soutien de famille, qui ont la qualité de résident et, le cas échéant, dont les ressources pendant l'éventualité n'excèdent pas des limites prescrites conformément aux dispositions de l'article 28.
c) alle weduwen, kinderen en andere personen die door de nationale wetgeving als ten laste komend worden aangemerkt, die hun kostwinner hebben verloren, de hoedanigheid van ingezetene hebben en, in voorkomend geval, wier inkomsten tijdens de eventualiteit de grenzen, voorgeschreven overeenkomstig de bepalingen van artikel 28, niet overschrijden.