La libération conditionnelle est ordonnée pour un temps d'épreuve égal au reste de la peine, sans que le temps d'épreuve puisse cependant être inférieur à deux ans (article 8), au cours duquel la personne en liberté conditionnelle est soumise à diverses formes de contrôle et de tutelle.
De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt bevolen voor een proeftijd die gelijk is aan het strafrestant, zonder dat de proeftijd evenwel korter kan zijn dan twee jaar (artikel 8), en tijdens welke de voorwaardelijk in vrijheid gestelde persoon aan verschillende vormen van controle en toezicht onderworpen is.